14 oktober 2020 – In de oordeelsvormende vergadering van de commissie Sociaal Domein en Wonen concludeerden nagenoeg alle fracties dat het college meer moet doen om vocht en schimmel in Delftse flats en woningen aan te pakken. Wethouder Karin Schrederhof beaamde dat. Ze wees naar landelijke en lokale afspraken met de woningcorporaties en ze wil kijken hoe ze bewoners beter kan informeren over het voorkomen van vocht en schimmel in huis.
Twee jaar geleden nam de raad de motie Schimmelaanpak aan. Het college kreeg toen de opdracht om de schimmelproblematiek met corporaties en private huurders in kaart te brengen door individuele meldingen gedurende een jaar bij te houden en daarna met een plan van aanpak te komen. Uit de brief die het college in juni van dit jaar naar de raad stuurde, blijkt dat dat niet gelukt is. De fracties van de ChristenUnie, SP, VVD en GroenLinks spraken daar in de commissievergadering hun zorgen over uit.
In de woningmarktregio waar Delft deel van uitmaakt, wordt volgens het college niet dezelfde urgentie gevoeld om in navolging van Den Haag een regionale schimmelaanpak op te tuigen. Delft heeft niet het geld en de menskracht om de regio mee te krijgen. Ook een aanpak alleen in Delft is op dit moment om die reden niet haalbaar, schrijft het college aan de raad.
De vier agenderende fracties zeiden vooral bezorgd te zijn dat de vocht- en schimmelproblemen toenemen als mensen gedwongen door de hoge energieprijzen besluiten de verwarming laag of uit te zetten en alle kieren te dichten. Dat is volgens de ChristenUnie een situatie waarin schimmel floreert.
De SP zei niks positiefs te lezen in de brief van het college. Het college schrijft daarin verder dat de corporaties in Delft op onderdelen de Haags aanpak al volgen. Er wordt vaker onderzoek gedaan naar de oorzaken van vocht- en schimmel en er wordt meer voorlichting gegeven aan huurders. Het stoorde de SP dat er van een eenduidige registratie nog geen sprake is en dat Woonbron in de prestatieafspraken liet aantekenen die informatie wellicht niet heeft. Het voorstel van de corporaties om met de raad over deze problematiek te praten in een kenniscafé deed de SP af als overbodig, omdat in 2020 met de corporaties is gesproken en de uitkomst was dat de Haagse aanpak de beste is.
De VVD noemde de suggestie van een kenniscafé sympathiek, maar liet weten ook behoefte te hebben aan cijfers. Wethouder Schrederhof zou volgens de VVD de druk op de corporaties moeten opvoeren. Als er een kenniscafé wordt gehouden, dan moeten daar volgens GroenLinks ook huurders bij worden betrokken.
Wethouder Schrederhof legde de commissie onder meer uit dat er na de brief uit juni landelijk veel is gebeurd. Landelijk hebben de corporaties 200 miljoen euro van het rijk gekregen om lastige problemen zoals asbest, maar ook vocht- en schimmel op te lossen. De afspraken die landelijk zijn gemaakt, moeten lokaal vorm krijgen. Dat betekent volgens de wethouder dat er in Delft eenzelfde registratie komt voor schimmelproblemen. Daarnaast schakelen corporaties een onafhankelijk adviesbureau in om de oorzaak van de vocht- en schimmelproblemen te vinden. De wethouder zei te gaan nadenken over manieren waarop de gemeente bewoners beter kan informeren.
Hart voor Delft, PvdA lieten weten blij te zijn met meer voorlichting. STIP stelde vast dat de motie nog niet als afgedaan beschouwd kan worden. Die fractie wacht, net als de VVD, Onafhankelijk Delft en GroenLinks de rapportage en een plan van aanpak af. De fracties van SP en Onafhankelijk Delft kondigden aan dat ze in de komende raadsvergadering op dinsdag 18 oktober wellicht een motie indienen over dit onderwerp.
Leerplicht
De fracties van CDA, PvdA en D66 hadden het Jaarverslag leerplicht en Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC) op de overlegagenda gezet. Het verslag geeft een overzicht van het aantal leerlingen in de leeftijd van vijf tot en met achttien jaar dat in 2020-2021 ongeoorloofd niet naar school ging. Dat aantal daalde ten opzichte van het schooljaar 2019-2020 met 0,3% van 316 naar 285. Het RMC registreert de voortijdig schoolverlaters. Voor deze groep leerlingen van achttien tot 23 jaar geldt dat in regionaal verband door een netwerk aan partijen en mensen geprobeerd wordt om deze jongeren terug naar school of aan een baan te helpen. In Delft steeg het aantal leerlingen dat voortijdig de school verliet vorig schooljaar tot 125 ten opzichte van 106 in het schooljaar 2019-2020.
D66 sprak zijn zorgen uit en drong bij wethouder Schrederhof aan op het in kaart brengen van de redenen waarom jongeren uitvallen. De CDA las in het verslag een duidelijke stijging van het luxe verzuim. Het op vakantie gaan buiten de schoolvakantie zonder toestemming van school moet wat het CDA betreft gereduceerd worden tot nul. Daarnaast vroeg het CDA aandacht voor voldoende stageplekken en voldoende docenten. Ook de PvdA liet weten bezorgd te zijn met name over het aantal voortijdig schoolverlaters. Die fractie wilde weten of er een verband is tussen het voortijdig schoolverlaten en de langere wachtlijsten in de jeugdzorg.
Wethouder Schrederhof verzekerde de commissie dat er veel aandacht uitgaat naar de leerlingen die zonder diploma dreigen uit te vallen. Ze worden aan de hand genomen en er wordt volgens de wethouder een passende oplossing gezocht. Volgens haar kunnen er heel veel redenen zijn voor het niet afronden van een studie. Dat gaat geanalyseerd worden.
Hart voor Delft zei niet verrast te zijn door de cijfers. Die fractie wees op de invloed van corona en de samenwerking tussen de scholen en de jeugdzorg. De VVD zag in het jaarverslag dat er wel voortgang is geboekt, ondanks moeilijke omstandigheden. Ook STIP zei goede dingen in het jaarverslag te lezen. Volgens de STIP-fractie is het van belang dat de gemeente scherp blijft en ermee aan de slag gaat.
Na het debat zag geen van de fracties aanleiding om dit onderwerp verder in de raadsvergadering te bespreken.
Handhaving
In deze commissievergadering hadden de fracties van Volt, D66, ChristenUnie en PvdA ook om bespreking gevraagd van het Jaarverslag handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ 2021. Dit jaarlijkse verslag beschrijft de resultaten van het handhavingsbeleid in 2021 van de gemeente Delft op het gebied van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) en Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).
Door wijzigingen in het beleid wordt er minder streng gehandhaafd en worden minder snel boetes uitgedeeld aan ontvangers van een uitkering die zich (on)bewust niet aan de regels hielden. Het afgelopen jaar werden daarom volgens het jaarverslag meer waarschuwingen gegeven. Dat aantal steeg van 68 in 2020 naar 146 vorig jaar. Het aantal maatregelen of boetes daalde van 154 in 2020 tot 88 in 2021.
Met de nieuwe Participatiewet in het vooruitzicht wilden onder meer PvdA, ChristenUnie, Hart voor Delft en GroenLinks weten van wethouder Maaike Zwart of Delft bereid is om het handhavingsbeleid verder te versoepelen door bijvoorbeeld bijstandsgerechtigden extra bij te laten verdienen. De wethouder raadde het de commissie af om op die manier voor te sorteren op de nieuwe wet, omdat de kans bestaat dat Delft dan niet voldoet aan de nieuwe regels. Daarnaast zou dat betekenen dat Delft zelf opdraait voor de kosten. De wethouder wees tevens op het gebrek aan ambtelijke capaciteit om het beleid aan te passen voordat de nieuwe wet ingaat.
Wat de VVD betreft, betekent minder handhaven ook minder onderzoek. Die fractie zei voor handhaven te blijven en voor de menselijke maat bij het uitdelen van sancties. Volt kondigde aan met een initiatiefvoorstel te komen dat als inzet de menselijke maat heeft.
Jeugdzorg
Via de raadsbrief Regiovisiemonitor 2021 en ontwikkelingen jeugdhulp Haaglanden wordt de raad geïnformeerd over een aantal regionale ontwikkelingen in Haaglanden met betrekking tot jeugdhulp en met de periodieke raadsbrief jeugdhulp wordt de raad twee keer per jaar geïnformeerd over ontwikkelingen in het Delftse jeugddomein. Beide stukken riepen in de commissie veel vragen op, waarbij enkele fracties wensten dat de regiomonitor wel wat compacter mocht. Waar nagenoeg alle fracties meer duidelijkheid van wethouder Joëlle Gooijer over wilden hebben, zijn de wachttijden in de jeugdzorg. Die nemen toe en moeten volgens alle partijen korter.
Volgens de SP kan preventie problemen voorkomen en ook de CDA-fractie wees op het belang van preventie door sport en cultuur. Hart voor Delft drong aan op meer onderzoek om de cijfers in de rapporten beter te kunnen duiden. STIP deelde de zorgen over de wachttijden en wees op de toenemende complexiteit van de jeugdzorg. Dat door personeelstekort maatwerk steeds verder wordt afgebouwd ziet STIP als een van de grootste uitdagingen in het sociaal domein.
De VVD vroeg aandacht voor een afname van het aantal pleegouders. De PvdA pleitte voor het terugdringen van de wachttijden en het zo snel mogelijk passende hulp bieden aan jongeren die dat nodig hebben.
Wethouder Gooijer zei de zorgen over de wachtlijsten te begrijpen, maar ze hield de commissie ook voor dat cijfers niet alles zeggen. Kinderen die acuut hulp nodig hebben, krijgen die hulp. Dat een kind op een wachtlijst staat, betekent volgens de wethouder niet dat er niets gebeurt. De wens uit de commissie om meer inzicht te krijgen in de Delftse wachtlijsten zei de wethouder mee te nemen in een volgende rapportage of in het jaarverslag van Delft Support. Ze benadrukte ook het belang van preventie, maar de wethouder maakte de SP en andere fracties duidelijk dat preventie lokaal beleid is en dat de jeugdhulp regionaal georganiseerd wordt.
Geen van de fracties zag na de antwoorden van de wethouder aanleiding om dit onderwerp verder in de raadsvergadering te bespreken.