Bijeenkomst raad bij de technische universiteit

Bijeenkomst raad bij de technische universiteit

5 september 2024 – De gemeenteraad van Delft heeft op woensdag 4 september de  technische universiteit Delft bezocht. Tijdens een rondleiding bij het Robohouse kregen de raadsleden een uitleg over de verschillende innovatieve projecten, die daar uitgevoerd worden. Als fieldlab speelt RoboHouse een cruciale rol in het versnellen van technologische innovaties en dan met name in innovaties van robots die met mensen interacteren.

Zo kregen de raadsleden een demonstratie van de (onderwijs)robot Mirte. Deze robot is ontworpen om uitdagend en uitbreidbaar te zijn, geschikt voor gebruik in lessen van het primair onderwijs tot en met de universiteit. Veel andere robots zijn terug te herleiden naar de basis van Mirte.

Ook gaven vertegenwoordigers van het Stanislas college en NUVO een toelichting op de plannen om leerlingen van het basis- en middelbaar onderwijs te inspireren en te begeleiden naar technische vervolgopleidingen. Begin schooljaar 2025-2026 wordt een ambitieus programma voor techniek- en talentontwikkeling geïntroduceerd voor alle Delftse basis- en middelbare scholen (PO en VO). De onderwijsrobot Mirte wordt hiervoor ingezet.

Aanvullend konden raadsleden aan gesprekstafels in gesprek met medewerkers van de TU over de volgende onderwerpen. 

  • Strategische ontwikkelingen,  
  • Onderwijs  en sociale  cohesie,
  • Bereikbaarheid en studentenhuisvesting,
  • Maatschappelijke rol van de universiteit in de stad,  
  • Innovatie district  en ecosysteem voor kennis economie,  en
  • Actuele ruimte ontwikkelingen op en rond de campus. 

Van alle gesprekstafels wordt een verslag gemaakt, dat in later stadium naar de raad wordt toegezonden.

In het kader van de samenwerking tussen de gemeente Delft en de Technische universiteit is het de bedoeling om eind 2024/begin 2025 te starten met gesprekken over vernieuwing van het huidige convenant, dat in 2026 afloopt.

Herdenking Delfts slavernijverleden krijgt steun en kritiek

30 september 2022 – In de oordeelsvormende vergadering van de commissie Economie, Financiën en Bestuur is op donderdag 29 september uitgebreid gesproken over de activiteiten die worden georganiseerd voor het herdenkingsjaar slavernijverleden Delft. In 2023 wordt 150 jaar afschaffing van de slavernij in het Koninkrijk der Nederlanden herdacht. Het college wil hieraan bijdragen via een onderzoek naar het lokale slavernijverleden.

De activiteiten in het herdenkingsjaar worden op touw gezet door het Kwartiermakers comité Slavernijverleden Delft. Twee vertegenwoordigers gebruikten hun inspreektijd in de commissie om steun te vragen voor hun voorbereidend werk en om de commissie te wijzen op het belang van een onderzoek.

Het verkennend historische onderzoek zal volgens het college begin 2023 leiden tot  een kort feitenrelaas. Het geeft inzicht in de rol van Delft en de Delftenaren, vult lacunes in de stadsgeschiedenis en helpt het Kwartiermakers comité bij het opzetten van een verantwoord herdenkingsjaar. Daarvoor wil het college het subsidiebudget eenmalig verhogen met 100.000 euro. Het onderzoek van het Stadsarchief Delft van 32.000 euro wordt betaald uit budget van Erfgoed Delft en de multiculturele expertise met 16.000 euro uit het budget voor integratie en tegengaan discriminatie. In een brief aan het comité legt het college uit geen geld te willen uittrekken voor een projectleider of het realiseren van een slavernijmonument.

De fractie van Hart voor Delft liet weten moeite te hebben met de financiering van het onderzoek. Hart voor Delft vroeg het college pas op de plaats te maken en de besteding van het voorgestelde budget te verduidelijken. D66 complimenteerde het college met het gewijzigde standpunt. Het vorige college wilde namelijk geen onderzoek laten doen en het initiatief volledig aan de stad overlaten. Het huidige college kiest voor een basisonderzoek. Wat D66 betreft mag dat ook een uitgebreid onderzoek zijn, waarvan de resultaten kunnen dienen voor educatieve en culturele activiteiten.

Een aspect dat volgens de PvdA in het onderzoek moet worden meegenomen is de vraag of er destijds ook Delftenaren waren die nadeel ondervonden van de slavernijhandel. STIP prees het initiatief uit de stad en wilde van het college weten hoe het herdenkingsfeest Keti Koti jaarlijks structureel gefinancierd kan worden. De CDA-fractie zei het terecht te vinden dat er een onderzoek komt, maar zo vlak voor de begrotingsbehandeling voelde die fractie zich wel verrast door de brief van het college.

Als het aan Onafhankelijk Delft ligt, wordt in het onderzoek ook gekeken naar de invloed van het slavernijverleden op de start van de technische universiteit. De VVD zei verbaasd te zijn dat het college na een stadsgesprek met 25 inwoners van standpunt is veranderd en nu wel een onderzoek wil instellen. Het geld dat daarvoor wordt benut, zou volgens de VVD beter direct besteed kunnen worden aan het bestrijden van racisme en discriminatie.

GroenLinks sprak zijn waardering uit voor het initiatief van de kwartiermakers en wees de VVD erop dat de deelnemers aan de twee stadsgesprekken een groot deel van de Delftenaren vertegenwoordigen. De ChristenUnie herinnerde de commissie aan de schriftelijke vragen die door de fractie samen met GroenLinks en D66 in 2021 werden gesteld, waarmee de bal aan het rollen werd gebracht.

Volt liet weten blij te zijn met de stappen die worden gezet voor het herdenkingsjaar. Die fractie vroeg meer duidelijkheid over de subsidieverdeling voor de andere thema’s van 2023; Vermeer en Antoni van Leeuwenhoek. De SP betoogde dat zonder begrip van het verleden de keuzes voor de toekomst op de tocht staan. Ook de SP zette vraagtekens bij het voorgenomen budget.

Wethouder Joëlle Gooijer legde uit dat het feitenonderzoek moet worden gezien als een eerste bouwsteen voor wat er verder nog ontdekt gaat worden. Ze zei zich ervan bewust te zijn dat geld maar één keer kan worden uitgegeven maar volgens de wethouder wordt discriminatie ook bestreden door juist nu gesprekken te voeren. Wethouder Frank van Vliet vulde aan dat het stadsarchief binnen zijn bestaande budget het onderzoek laat uitvoeren en dat de extra ton subsidie is bedoeld voor het aanjagen van themajaren. Die extra 100.000 euro is door het college opgenomen in de programmabegroting.

D66 liet aan het eind van het debat weten bij de begrotingsbehandeling terug te komen op dit onderwerp. Hart voor Delft en VVD overwegen moties in de eerstvolgende raadsvergadering van 18 oktober 2022.

Rekenkamerrapport

De gemeente Delft werkt op een passende manier samen met de TU Delft. Niet alle ambities kunnen door personeelsgebrek gerealiseerd worden en de resultaten zijn niet altijd even zichtbaar in de stad, maar de resultaten zijn er. Het college zou de raad wel beter kunnen informeren. Die conclusies staan in het rapport Samenwerking gemeente en TU Delft van de Delftse Rekenkamer. De commissie besprak dit rapport al in de commissievergadering op 25 augustus, maar toen zonder portefeuillehouder Marja van Bijsterveldt.

Zij reageerde donderdagavond op het onderlinge debat dat de commissie vorige maand over het rekenkamerrapport had gehouden. Van Bijsterveldt wees onder meer op de lusten die Delft heeft van de universiteit. Ze wees er onder meer op dat de economische impact van de TU voor de stad mega is. Over de lasten wordt nauw overlegd met de TU en de studentenverenigingen om die zoveel mogelijk te beperken. Wat beter zou kunnen volgens de burgemeester is de zichtbaarheid van de TU in de stad. Delft zou wat haar betreft vaker een proeftuin mogen zijn van de universiteit.

Ze beloofde de fractie van Volt om jaarlijks in de financiële stukken van de gemeente kort te reflecteren op de samenwerking met de TU. STIP kreeg de toezegging dat de burgemeester met het OWEE-bestuur gaat overleggen over de mogelijkheid om tijdens de ontvangstweek een passend programma aan te bieden aan mbo-studenten. De wens van diverse fracties om nauwer betrokken te zijn bij de totstandkoming van het convenant met de TU wees ze af. Dat is volgens haar aan het college en het TU-bestuur. Daarbij worden de wensen en opmerkingen die ze had gehoord meegenomen.

Onderwerpen die in het vernieuwde convenant een plek zouden moeten krijgen zijn volgens diverse commissies studentenhuisvesting en de instroom van buitenlandse studenten. STIP gaf aan, samen met GroenLinks en VVD, in de komende raadsvergadering een amendement op het raadsbesluit te overwegen.

Veiligheid

Maatschappelijk ongenoegen, cybercrime en gedigitaliseerde criminaliteit, jeugd en veiligheid, zorg en veiligheid en ondermijning zijn de prioriteiten die voor de komende vier jaar door politie en justitie zijn aangewezen in het regionaal beleidsplan ‘Coalitie voor de Veiligheid 2023-2026’. Het college zegt in het voorstel Zienswijze concept regionaal beleidsplan ‘Coalitie voor de Veiligheid 2023-2026’ deze regionale prioriteiten te herkennen.

Tijdens de bespreking van het voorstel bleken veel fracties aanvullende wensen te hebben. Zo vond de VVD de zienswijze erg beperkt en zou er meer duidelijkheid moeten komen over wat de prioriteitenlijst betekent voor het handelen van de politie in de wijken van Delft. De ChristenUnie miste high impact crimes als prioriteit in de lijst. Daarnaast vroeg die fractie zich af in hoeverre er lokaal iets gedaan kan en moet worden aan cybercrime.

GroenLinks sprak zijn tevredenheid uit over de zienswijze en over de uitgebreide aandacht in het plan voor preventie. Volt zei dat gender gerelateerde misdrijven een plek op de prioriteitenlijst verdienen. STIP sloot zich daarbij aan. De PvdA sprak over haatmisdrijven en D66 zei dat radicalisering blijvend aandacht van de politie moet krijgen. Hart voor Delft wil dat de politie meer zicht krijgt op de doelgroepen binnen jeugd en veiligheid.

Burgemeester Van Bijsterveldt legde de commissie uit dat de lokale wensen van de partijen een plek kunnen krijgen in het lokale veiligheidsplan dat de raad aan het eind van dit jaar behandelt. Het regionale plan is nodig om vast te stellen wat de politie nodig heeft om haar taken lokaal uit te voeren. Maar wat die lokale taken moeten zijn, daar kan de raad zich nog over uitspreken. Die uitleg stemde de commissie tevreden. Het voorstel is als hamerstuk toegevoegd aan de raadsvergadering op donderdag 18 oktober.

Veiligheidsregio

Ook bij de bespreking van het voorstel Reactie op Regionaal Risicoprofiel en Regionaal Beleidsplan Veiligheidsregio Haaglanden draaide het om de vraag of de fracties zich konden vinden in de conceptreactie van het college op het risicoprofiel en het beleidsplan. De veiligheidsregio voorziet de komende vier jaar vijf risico’s die aandacht verdienen. Dit zijn: bedreiging volksgezondheid, terrorisme, verstoring van de energievoorziening, verstoring openbare orde en gevolgen van extreem weer.

Het college zegt zich in die onderwerpkeuze te kunnen vinden. Daarnaast schrijft het college in de conceptreactie dat de veiligheidsregio moet kijken naar bezuinigingsmogelijkheden en mogelijkheden om binnen de benoemde prioriteiten kostenbesparend te werken. Die opmerkingen zouden volgens Volt weleens gelezen kunnen worden als opgelegde bezuinigingsmaatregelen op de veiligheid. Burgemeester Van Bijsterveldt zei het met Volt eens te zijn dat dat niet de bedoeling was. Volgens haar worden alle verbonden partijen door het college gewezen op verstandig omgaan met geld en is de opmerking vooral bedoeld als aansporing voor meer efficiency. De burgemeester zegde toe dat dat in de zienswijze duidelijker wordt opgeschreven.

De PvdA drong er bij de portefeuillehouder op aan om de meerlaagse waterveiligheid als prioriteit op te laten nemen in het risicoprofiel. Meerlaagse waterveiligheid staat voor maatregelen die overstromingsschade moeten voorkomen. De PvdA las daarover niks terug in het plan terwijl Delft volgens die fractie een serieus probleem heeft als het misgaat met de beschermende dijkring in dit deel van Zuid-Holland. De partij liet weten dit voorstel mee terug te nemen naar de fractie om te kijken hoe dit aandachtspunt een plek kan krijgen in de zienswijze.

Commissie verwacht meer van samenwerking met TU Delft

26 augustus 2022 – De gemeente Delft werkt op een passende manier samen met de TU Delft. Niet alle ambities kunnen door personeelsgebrek gerealiseerd worden en de resultaten zijn niet altijd even zichtbaar in de stad, maar de resultaten zijn er. De gemeenteraad zou wel beter geïnformeerd kunnen worden door het college. Die conclusies staan in het rapport Samenwerking gemeente en TU Delft van de Delftse Rekenkamer. De commissie Economie, Financiën en Bestuur besprak het rapport in de oordeelsvormende vergadering op donderdag 25 augustus.

In een bestuurlijke reactie op het rapport liet het college weten de aanbevelingen over te nemen. Dat betekent dat het college de raad periodiek over de samenwerking met de universiteit gaat informeren. De ambities die zijn opgenomen in het convenant met de TU worden geactualiseerd en aan de inwoners wordt meer zichtbaar gemaakt wat de samenwerking oplevert.

In de commissie klonk veel steun voor de aanbeveling van de Delftse Rekenkamer aan de raad om aan te geven waar de samenwerking tussen de gemeente en de TU over moet gaan. De meeste fracties hadden daar wel duidelijke ideeën over en het liefst zouden ze die formeel vastgelegd zien in een nieuwe versie van het convenant. Die samenwerkingsovereenkomst bestaat al sinds 2016 en is ook volgens het rekenkamerrapport aan vernieuwing toe.

Als het aan STIP ligt, krijgt ‘verbinding’ daar een prominente plek in. Verbinding tussen de stad en de universiteit, tussen studenten en niet-studenten, maar ook verbinding met het mbo- en hbo-onderwijs.  Die verbreding met de mbo- en hbo-scholen werd ook genoemd door de fracties van Volt, Hart voor Delft, CDA en GroenLinks. Wat het CDA betreft zou het mbo ook moeten kunnen deelnemen aan de OWee.

GroenLinks noemde ook de verbinding met het bedrijfsleven en wees op startende kennisbedrijven in Delft die ruimte nodig hebben om door te groeien. De gemeente kan daar volgens die fractie samen met de TU een rol in spelen.

Niet alleen STIP, maar ook Volt, VVD, Hart voor Delft, D66 en PvdA drongen er bij het college op aan om ook afspraken in het convenant op te nemen over studentenhuisvesting. De ruimte op de campus kan beter worden benut voor wonen en voorzieningen. D66 en Hart voor Delft zien graag dat de TU en de gemeente nog meer aandacht geven aan het aanpakken van de studentenoverlast. Dat punt maakte ook de PvdA. Die fractie had het over sociale inbedding van de TU in de stad.

De TU Delft zou volgens de PvdA ook meer uitgedaagd moeten worden om de groei van het aantal studenten te beheersen. De SP liet weten voorstander te zijn van een beperking van de toestroom van buitenlandse studenten naar Delft. De ChristenUnie stelde dat de noodopvang voor asielzoekers op de campus het belang van de TU voor Delft aantoont.

Vanwege afwezigheid van de burgemeester wordt het debat in de raadsvergadering van donderdag 22 september voortgezet.

Subsidieverordening

Bij de bespreking van het voorstel Vaststellen Algemene Subsidieverordening gemeente Delft gebruikten verschillende fracties hun spreektijd om hun eigen accenten te zetten op het subsidiebeleid van de gemeente Delft. Over het voorstel zelf werden weinig opmerkingen gemaakt. De verordening wordt om de vier jaar geëvalueerd. Sinds 2018 werden kleine wijzigingen doorgevoerd. Nu gaat het om grotere technische aanpassingen en stelt het college voor om de oude verordening in te trekken en een nieuwe subsidieverordening vast te stellen. De meerderheid van de commissie kon zich daarin vinden.

Wethouder Joëlle Gooijer kreeg van de commissie vooral suggesties over de uitvoering van de nog uit te werken subsidieregeling mee. Zo stelde de VVD voor om subsidies altijd tijdelijk te laten zijn. De VVD pleitte er ook voor dat het college bij het verstrekken van subsidies nog scherper toetst op doelmatigheid en beleidsdoelstellingen.

Vlak voor het zomerreces stemde de raad in met het voorstel dat het college subsidieplafonds kan vaststellen. De PvdA wilde weten welke criteria het college daarbij gebruikt en hoe het college gaat voorkomen dat subsidieaanvragers bij het achteraf toekennen van subsidies achter het net vissen. Wethouder Joëlle Gooijer gaf aan dat dat lastig is maar hier wel naar te willen kijken. De ChristenUnie en STIP wezen op het belang van vertrouwen bij het uitkeren van subsidies. Volgens de ChristenUnie moeten instellingen die afhankelijk zijn van gemeentelijke steun ervan op aankunnen dat hun continuïteit niet in gevaar komt. Hart voor Delft zei meer inzicht te willen in de bevoegdheden van het college bij de subsidieverstrekking.

De CDA-fractie kondigde aan in de raadsvergadering van donderdag 22 september met een motie te willen komen. Die fractie drong er bij de wethouder op aan om duurzaamheidssubsidies alleen te verstrekken aan mensen die het echt nodig hebben. Volgens het CDA gebeurt het nu te vaak dat die subsidies worden verstrekt aan mensen die duurzaamheidsmaatregelen zoals zonnepanelen of elektrisch rijden zelf makkelijk kunnen betalen.

Delfts blauw

De commissie sprak in deze vergadering ook over de vragen die D66 eerder dit jaar stelde aan het college over de Europese erkenning van Delfts blauw. De Europese commissie wil industriële producten een beschermde status geven. Het Europese systeem voor geografische aanduidingen beschermt de namen van producten die uit bepaalde regio’s komen. Voor landbouwproducten en levensmiddelen die in een bepaald gebied worden gemaakt, bestaat die beschermde status al.

Parlementsleden willen deze bescherming nu uitbreiden naar niet-agrarische producten om bescherming van authenticiteit en speciale knowhow mogelijk te maken. In een eerdere studie werden Delfts blauw en Makkumer aardewerk aangemerkt als producten uit Nederland die hiervoor in aanmerking komen. D66 vroeg het college werk te maken van deze erkenning, maar in de beantwoording van de vragen wees het college op de beperkte ondersteunende rol die de gemeente hierbij kan spelen.

Wethouder Maaike Zwart herhaalde in de commissievergadering wat het college eerder had laten weten. De drie bestaande producenten van Delfts blauw moeten zelf het initiatief nemen om die erkenning aan te vragen via het ministerie van Economische Zaken. Als ze dat doen, stuurt het ministerie de aanvraag door naar de Europese commissie. De wethouder zei bereid te zijn om zo’n aanvraag te ondersteunen. De fracties van CDA, SP, GroenLinks en PvdA konden zich vinden in dat antwoord. Volt en Hart voor Delft lieten weten dat het college wel iets meer zou kunnen doen dat leidt tot Europese erkenning van Delfts blauw.

Wethouder Zwart acht die kans op dit moment klein. De producenten voeren komende week een eerste gesprek. Ze moeten nog op één lijn komen. De vraag is volgens de wethouder ook wat de meerwaarde is van Europese erkenning van een product dat al wereldberoemd is. Daarnaast zou het volgens haar ook denkbaar kunnen zijn dat niet het product, maar het ambacht erkend wordt. Daarover moeten de makers van de Delfts blauw het eerst eens worden, voordat het volgens de wethouder tijd is dat de gemeente er íets mee doet. Zwart noemde het nog te vroeg om als gemeente een voortrekkende rol te nemen maar als het zo ver is, is zij bereid om de ondernemers hierbij te ondersteunen D66 zei blij te zijn met de steun die de wethouder uitsprak.